woensdag 13 mei 2015

Grijs wordt groen…

Het ruisen van de zee heeft plaatsgemaakt voor het ruisen van mango- en papayabomen.
Vele tinten grijs en beige hebben plaatsgemaakt voor vele tinten groen.
De pracht van Sao Vicente heeft plaatsmaakt voor nog meer pracht op Santo Antao.
Weer al zo’n bijzonder eiland!

Gisterochtend zijn we al vroeg vertrokken, nog voor 7 uur zaten we fris en fruitig in de auto. Die huurauto, het inleveren ervan is nogal een dingetje geworden. We hadden gevraagd of we hem bij de ferry konden inleveren, hierbij kregen we een bedenkelijk gezicht van de verhuurder. Toen de vraag of we dan naar zijn kantoortje konden komen, zodat hij ons dan bij de ferry kon brengen. Hij knikte toen wel, maar niet echt overtuigend. Toen de vraag of we de auto dan misschien zondagavond terug konden brengen, we zouden dan een taxi kunnen nemen naar de ferry, maar dat was ook niet de bedoeling. Hij was nog het minst niet-enthousiast bij de tweede optie, dus die werd het. Maar ik had er een vreemd gevoel bij, wat nou als hij er niet is? De auto vind ik niet zo’n probleem, die parkeren we ‘gewoon’ bij de ferry, dan zoekt hij het maar uit, maar ik wil wel graag mijn 100 euro cash betaalde waarborg terug. Ik vraag of Raphaele de avond ervoor nog even belt. En inderdaad, hij is niet echt van plan om ’s ochtends vroeg, waar dan ook, de auto in ontvangst te nemen. Dus uiteindelijk wordt ‘de deal’ als volgt, wij parkeren de auto bij de ferry, sleutel kan er ‘gewoon’ inblijven, zij halen de auto dan ’s middags op. Over een kleine week zijn we terug en slapen we nog 1 nacht in Mindelo, dan kunnen we langskomen om onze waarborg op te halen. Hmmm, nou ja, okay dan.

Bij de ferry is alles goed georganiseerd. De kaartjes hebben we van de week al gekocht (bedankt voor de tip, Vergilio!), dus we hoeven niet in de rij te staan en kunnen zo doorlopen richting het schip. De bagage geven we af in het ruim. Nog voor de officiële vertrektijd wordt de loopplank opgehesen.


Het is niet superdruk aan boord. Een compleet Kaapverdiaans voetbalelftal (in jacks van ‘Schoonmaakbedrijf Heuvelman’) staat op het bovenste dek (samen met eigenlijk de rest van de toeristen), wij zitten onder het grote afdak in het midden, uit het zonnetje. Veel mensen proberen nog wat slaap te pakken, een fikse Kaapverdiaanse dame heeft zelfs een heel bankje ingenomen door er languit op te gaan liggen. Er komt een meisje aangelopen, een jaar of zes, met haar vader. Zij leidt haar vader aan de hand, hij is dronken. Hij heeft een zachtaardige blik, ik wordt met medelijden overspoeld, kan hij het leven niet aan, wat is er hier aan de hand? Het meisje wil op het bankje gaan zitten waar de dame op ligt. Zij maakt met een venijnige blik duidelijk dat dat niet gewenst is. Het meisje slaat haar ogen neer en begeleidt haar vader naar een volgend bankje. Mijn hart breekt, dit is geen taak voor een meisje zo jong.


Bij aankomst op Santo Antao wacht ons een spliksplinternieuwe ferry terminal, wow! Er is zelfs een roltrap die je naar het straatniveau brengt. We worden hier opgewacht door iemand van de autoverhuur, althans, we zóuden opgewacht worden door iemand van de autoverhuur ;-). Hij komt dus niet. We wachten en wachten, worden meerdere keren aangesproken door taxisten die ons overal kunnen en willen brengen. Maar de man van Pegaso autoverhuur verschijnt niet. Als we nog slechts met z’n tweeën over zijn, besluiten we maar te gaan lopen. Het kantoortje schijnt niet ver van hier te zijn. En inderdaad, het is even zweten met het sjouwen van de bagage in de brandende zon, maar in het kantoortje even verderop zitten ze met z’n allen op ons te wachten J. De bijna nog nieuwe Suzuki Jimny staat voor de deur en het huurcontract is snel getekend. Lezen heeft geen zin, alles is in het Portugees, we snappen er niks van. Er wordt wat gegoocheld met de prijs, even raken de we de kluts kwijt, maar omdat we de auto langer dan 1 dag willen huren, krijgen we 10% korting. En dat zonder te vragen, fijn!

pickup vol met bananen om mee te nemen op de ferry naar Sao Vicente

Rode Jimny ingeleverd in Mindelo (tenminste, op de parkeerplaats laten staan), donkergrijze Jimny opgehaald in Porto Novo, let’s go!

In Porto Novo (dus om heel eerlijk te zijn al na 300 meter) stoppen we eerst voor een bakje koffie. Chave d’Ouro, we gaan buiten zitten om het leven op Porto Novo te kunnen aanschouwen. Er heerst een hele andere sfeer hier dan op Sao Vicente. Rustiger, relaxter, zeker in vergelijking met Mindelo. We voelen ons gelijk thuis.




Via de ‘oude weg’ rijden we de bergen in. Het midden van Santo Antao is eigenlijk een groot gebergte, dus dat moet je ‘over’ als je naar de andere kant wilt. We kunnen ook links om, over een nieuw aangelegde asfaltweg, maar dat schijnt veel minder spectaculair te zijn, dus we gaan over de bergen. We beginnen aan de droge kant, hier weinig verschil met Sao Vicente, veel stenen, grijs en kaal.


Maar dan ineens rij je over de kraterrand , de ‘Cova’ en weet je niet wat je ziet. Het is hier groen, er groeit gras, er groeien gewassen, bomen, werkelijk, het doet haast pijn aan je ogen. We doen een rondje om de krater heen, komen boeren tegen met hun koeien, ezels wachten in de schaduw tot ze aan het werk mogen. Wat een andere wereld.



Vanaf de ‘Cova’ dalen we richting de zee. Aan deze kant zijn allemaal kleine dorpjes, soms ver van de weg af. Vaak kleine traditionele, Afrikaans aandoende, huisjes, soms huisjes van steen. Onderweg veel mensen die met hun ezeltjes water halen. We genieten van de uitzichten en zien de zee steeds dichterbij komen.



De hele overtocht (over de bergen) kost ons ongeveer 2 uur en dan staan we in Ribeira Grande, pal aan zee, pal aan de Atlantische Oceaan. Als je hier gaat varen, kom je op een Caraibisch eiland terecht, ertussen is niets.



Het is lunchtijd! Wat is onze planning (achteraf) perfect vandaag. We rijden in een paar minuten naar Ponta del Sol waar een aantal restaurantjes zijn. We stoppen bij ‘de Italiaan’ Caleta, met een leuk terrasje buiten. Aan de overkant van de straat is de oceaan. Het is leuk zitten hier, we aanschouwen het dorpsleven, zien vrouwen lopen met vers gekochte vis en stoere mannen met harpoenen, net terug van zee. Het eten smaakt en met een volle maag vervolgen we onze tocht naar onze accommodatie. Deze ligt in de Paúl vallei, naar men zegt het mooiste stukje van het eiland.

Voor we het weten zijn we in Villa das Pombas, waar we de kustweg verlaten en de vallei induiken. Wow, wat is dat mooi!!! Wat kan dit nog overtreffen? Inderdaad het mooiste plekje van het eiland. We hebben nog geen foto’s, maar deze volgen nog, beloofd. Ook hier weer kleine traditionele huisjes, paar koetjes, paar kipjes op het mini-erfje. Wat hebben we toch een luxe bestaan in Nederland.


We rijden steeds verder de vallei in en verbazen ons over het groen en het uitzicht, werkelijk fantastisch. We hebben een soort halve beschrijving hoe we er moeten komen. De eigenaar van de eco-lodge vindt het huren van een auto namelijk onverantwoord, gezien de Afrikaanse toestanden hier op het eiland (werkelijk, dit mailde hij ons), dus geen routebeschrijving, behalve dan per alguer (het openbaar vervoer). Met onze wandelkaart doen we een poging. Bij Passagem duiken we de vallei dieper in, de weg verandert in onverhard, wordt steeds smaller. We rijden door en door en uiteindelijk loopt de weg dood, je kan hier alleen te voet verder. Er staat iemand en ik spreek hem aan, hij kent Aldeia Manga wel en wijst de lucht in, we moeten blijkbaar veel hoger de wand van de vallei op. Hij stuurt ons terug. Na 50 meter zien we een weggetje wat omhoog gaat. We twijfelen, hier kunnen we toch niet met de auto in? Zo stijl en zo smal? Ook hier staat iemand en ik vraag hem naar Aldeia Manga. Hij wijst naar het weggetje, oeps… Met handen en voeten vraag ik of we de auto dan hier moeten laten staan en verder moeten lopen, hij schudt ‘nee’, hij zegt ‘car’ en wijst naar het straatje. Hmmm. Erik zet de auto in zijn lage 4x4 en we rijden het weggetje in. Een man die voor zijn deur zit, moet zijn voeten intrekken, de hond die languit op straat ligt te slapen, kijkt verward op, maar uiteindelijk rijden we omhoog. Hier moeten we niemand tegenkomen, geen idee waar we dan heen zouden moeten gaan, zo smal is de weg. Na een poosje zien we een jongen lopen, zwetend, de weg gaat hier redelijk stijl omhoog. Omdat we nog steeds niet zeker zijn waar we precies moeten zijn, vragen we het hem. Hij bevestigt dat we op de goede weg zijn en we bieden hem een lift aan. Dankbaar stapt hij in. Na drie minuten stranden we, hier kan je echt niet verder, er staat een boom op een klein pleintje waar je om heen kunt rijden. De jongen stapt uit en wijst naar een klein onverhard pad, daar moeten we zijn. Het is nog 50 meter lopen en dan staan we inderdaad voor het hek van Aldeia Manga!!

En man man, wat we daar aantreffen is helemaal te gek. Een soort plantage tegen de wand van de vallei. 5 kleine traditionele huisjes in een tuin vol papayabomen, bananebomen, bloemen, passievrucht bomen, mangobomen noem maar op. Geen idee wat hier allemaal groeit en bloeit, maar het is prachtig. Er is een klein restaurantje waar je ’s avonds kan eten en een ‘natural pool’ (m.a.w. een vijver waar je in kan zwemmen). Wat een rust, je hoort hier vogeltjes, het ruisen van de bladeren, hier willen we helemaal niet meer weg! Morgen maar eens een ‘rustdag’ inlassen, woensdag gaan we verder met het verkennen van Santo Antao, maar nu even niet…

ons kleine huisje



het zwembad omringd door banane- en papayabomen

Geen opmerkingen: