woensdag 10 december 2014

Black diamond



Een wanhopige moeder die niet meer weet hoe ze het beste met de ziekte van haar dochter om kan gaan. Een hoopvolle moeder die met haar zoontje (zijn rug is zo vergroeid dat hij niet meer rechtop kan staan) langskomt en huilend weer weggaat, omdat er momenteel niets voor hem gedaan kan worden. Een vader, die langskomt met zijn dochter, omdat ook hij hoopt op een wonder. Talloze ouders met kinderen die klompvoetjes hebben, zij verlaten twijfelend het pand, hun kind kan geopereerd worden in het RCFC, maar hoe komen ze in het verre Calcutta en hoe moeten we de reis erheen betalen? Lachende en blije kinderen. Ja, vaak met een lichamelijke of mentale beperking, maar die nog geen besef hebben wat dat voor hun toekomst betekent in het arme India, nu zijn ze nog omringd door liefhebbende ouders. En alles daartussen, wat een emoties, wat een zorgen, wat een hoop en wat een verdriet. En dat allemaal in nog geen vier uurtjes tijd.





We zijn net terug, het is half 1 ’s nachts als ik dit schrijf. Vanmorgen om 4 uur zijn we opgestaan, om 6 uur zaten we in de trein met de prachtige naam ‘Black Diamond’ voor een treinrit van maar liefst 4 uur. Bestemming Sitarampur. In samenwerking met een andere NGO was er een ‘medical camp’ georganiseerd. Een soort open spreekuur voor het RCFC om potentiële patiëntjes op te sporen en te kunnen helpen.




Op de heenweg vertelt Alok over het medical camp van afgelopen vrijdag. Het was een succes, ze hebben 8 nieuwe patiëntjes gevonden, ze komen de 15e december aan in het RCFC om geopereerd te worden.

De treinrit is net een circus. Je hoeft maar te zitten en er komt werkelijk van alles langs. Verkopers van chai, koffie en allerhande etenswaren. Iemand met gekookte eieren die deze binnen 3 seconden ontdoet van zijn schil, door de helft snijdt (met garen), er peper en zout op strooit en deze in een klein krantpapieren zakje presenteert. En dat met 1 hand. Maar ook warme pakora’s staan op het menu. Bedelaars, kinderen, maar ook volwassenen, veel blinde mensen. Hijra’s (transgenders) die bedelen en hun zegen verkopen. Mensen die muziek maken, zingen, kinderen die op handstand door de coupé lopen. Je kan het zo gek niet verzinnen.





Daarnaast zijn ook wij vaak de attractie. Mensen willen met ons praten en met ons op de foto. Vanavond speelt Nederland tegen India in de hockey competitie. Er wordt druk gespeculeerd over de
uitslag. Er wordt gepraat over voetbal, en ja hoor, ook Gullit is hier nog steeds niet vergeten. De vier uur die de heenreis duurt zijn eigenlijk zo om.






Als we aankomen nemen we de fietsrickshaw naar het medical camp. Het is een hele opgave voor de fietser om onze westerse lijven de heuvel op te rijden ;-)


Het is nog rustig, eer we een uur verder zijn is de ruimte vol. Ik kan hier echt een heel verhaal van maken, maar dat doe ik niet. In totaal zijn er vanmiddag 66 kinderen onderzocht, waarvan er ongeveer 30 operabel zijn in het RCFC. Er waren vanmiddag drie RCFC medewerkers bij, ze hebben zich helemaal uit de naad gewerkt. Alok had dit niet aan zien komen. Het zadelt hem ook met een
probleem op, fondsen, fondsen en fondsen… Maar dat is zijn werk, hij kijkt vol vertrouwen als hij het over geld heeft, het komt vast wel goed.




Ook hier zijn we een attractie, vooral bij de meiden die hier naar school toe gaan. Eerst vanachter het raam, later komen ze naar binnen om ons een hand te geven en om een foto van ons te maken.
Dit deel van Jharkhand is nieuw voor het RCFC, er is hier nooit eerder een medical camp gehouden. Vandaar ook de drukte waarschijnlijk. Gelukkig luisterden de medewerkers goed naar de verhalen van de ouders en van de kinderen, ondanks de tijddruk. Het deed me goed dit te zien.


Alok legt de ouders uit wat er precies gaat gebeuren en wat de procedures zijn
Eerst worden de kinderen ingeschreven en daarna worden ze één voor één omgeroepen. Er zijn veel celebral palsy patienten bij. Heel ernstige en minder ernstige. Bij sommige kinderen zijn de spieren helemaal stijf geworden. Fysiotherapie is dan de oplossing, maar er moet dan wel dagelijks geoefend worden. De fysiotherapeut doet oefeningen voor, zodat de ouders alvast zelf aan de slag kunnen.

Sunil en Alok schrijven de gegevens van de patient op, details en geven doorverwijzingen
Het duidelijkst zijn de kinderen met een klompvoetje, diagnose is snel gesteld. Deze kinderen zijn binnenkort welkom in het RCFC en krijgen gelijk de benodigde formulieren mee. Een lokale medewerker legt de procedure uit. Calcutta is ver weg voor deze mensen en de treinrit is duur.
Gelukkig helpt de lokale NGO met vervoer, zodat de ouders daar geen kosten voor hoeven te maken en zorgen over hoeven te hebben. Ook de operatie is (‘uiteraard’ wilde ik bijna zeggen) gratis.


een moeder met haar twee kinderen die beide een klompvoetje hebben

Er zijn opmerkelijk veel kinderen met een vergroeiing (vaak heel ernstig) aan de bovenrug. Als ik Alok daar later naar vraag, zegt hij niet te weten of dat typerend is voor deze streek, maar het was hem wel opgevallen dat veel van deze kinderen dezelfde achternaam hebben. Wellicht een genetische
kwestie. Helaas kan het RCFC niets voor deze kinderen betekenen, maar Alok vertrouwde mij toe ze niet gelijk in de steek te laten. Hij heeft genoeg connecties en probeert de kinderen in contact te brengen met een andere NGO die hierin gespecialiseerd is. Hetzelfde geldt overigens voor de zeer ernstige CP-patiëntjes.



Als er een moeder binnenkomt met haar zoon die werkelijk zo vergroeid is dat hij niet meer rechtop kan staan, breekt mijn hart. Het jongetje huilt, zijn ogen treuren. De moeder troost hem, heeft hoop. Wat zou ze tegen hem zeggen? “Het komt wel goed, lieverd”? Een uur later verlaten ze beide huilend het gebouw, het RCFC kan ze niet helpen. Ze worden in contact gebracht met een andere NGO. Ik hou het niet droog, wat een verdriet.




Het is tijd voor de lunch, inmiddels zijn er 47 kinderen gezien, er staan er nog 12 op de lijst. In de ruimte ernaast staat het eten klaar. Een heerlijke bengaalse lunch met rijst, vis, dahl, aloo, tomatenchutney, het ziet er goed uit. Eten met de vingers, wat eigenlijk best wel een kunst is. De drie heren van het RCFC kijken een beetje gniffelend naar ons. Uiteindelijk komt de grote vraag, want ze hadden al uitgedokterd dat we dit dus niet veel doen. Nee, dat klopt, het is zelfs de eerste keer dat wel een volledige maaltijd met onze handen naar binnen werken en dat valt nog niet mee.

De laatste patiëntjes hebben lang moeten wachten, sommige waren er al om 11 uur en het is nu een uur of drie. Geduldig wachten ze hun beurt af, er valt geen onvertogen woord. Allemaal koesteren ze die hoop dat ze op een of andere manier geholpen kunnen worden, dat wonderen bestaan.




Met een gemengd gevoel gaan we aan het eind van de middag richting de trein. Zoveel kinderen met een beperking, zoveel liefhebbende ouders die het beste met hun kinderen voor hebben, maar niet iedereen kan (direkt) geholpen worden. We zijn superblij dat er 30 kinderen naar het RCFC kunnen voor een operatie, maar wat met die andere 36? Konden we iedereen maar helpen, was iedereen maar te helpen die vandaag naar het medical camp kwam!

‘Black Diamond’, we dachten dat het eerst een soort codenaam was voor het ‘medical camp’, maar het bleek de naam van onze trein. Maar toch… ik ging zoeken op ‘zwarte diamant’ en vond ‘een diamantsoort die wat poreuzer is dan andere soorten’. Net als deze kinderen, ze zijn prachtig, net als alle andere kinderen, maar net iets kwetsbaarder. Allemaal zwarte diamantjes…

dinsdag 9 december 2014

De baksteenfabriek



Het is zondagochtend en we zitten op het Howrah station, te wachten op onze trein naar Khamargacchi. Vandaag bezoeken we de school bij de baksteenfabriek. Howrahstation is het oudste en drukste treinstation van India. Het lijkt haast onmogelijk, maar dagelijks gebruiken ruim 1 miljoen passagiers het ruim 100 jaar oude station.



Een poosje later zitten we in de trein. We hebben een ‘galopin’ trein, zeg maar de intercity, hij stopt (gelukkig) niet op elk stationnetje. Ruim 1,5 uur later zijn we er al. Khamargacchi, een groene en stille oase in vergelijking met het hectische Calcutta.

Shelley en haar man staan ons op te wachten, het is een hartelijk weerzien, het is alweer een jaar geleden. Wat gaat de tijd toch hard.

We lopen gelijk door naar de school bij de baksteenfabriek. De kinderen zitten te wachten. Vandaag is het geen school (het is immers zondag), maar Shelley koopt elk jaar warme truien voor de kinderen en vond het leuk als wij deze uit zouden delen.



In de school valt de ‘tweedeling’ gelijk op. Een deel van de kinderen zien er ‘spik en span’ uit, schoon gewassen bedoelen we dan. Een tweede groepje niet, zit nog onder het stof en onder de viezigheid. Shelley legt uit dat de eerste groep de kinderen zijn die hier vorig jaar ook waren, de tweede groep zijn nieuwe kinderen. De arbeiders van de fabriek komen uit andere staten, uit Bihar, uit Jharkhand, de armste delen van India. Er is voor 9 maanden werk op de fabriek, de andere drie maanden gaan de mensen terug naar hun geboortegrond. Het is geen ‘vaste baan’ zoals wij dat kennen, elk jaar worden de arbeiders opnieuw bij elkaar gezocht. Er is dus geen zekerheid dat alle kinderen jaarlijks terugkomen. Shelley geeft de ouders maandelijks voorlichting over hygiëne en gezondheid en vooral de relatie tussen de twee. Vandaar dat we dus het verschil tussen ‘herhalers’ en ‘nieuwkomers’ goed kunnen zien.



Net voor we beginnen met het uitdelen, kom de fabriekseigenaar binnen. Een grote gezette man, hij gebiedt de kinderen stil te zijn (het is inderdaad nogal een herrie) en het werkt gelijk. Je ziet dat de
kinderen ontzag hebben of waarschijnlijk gewoon bang zijn. De man gaat zitten en deelt de eerste trui uit. We zijn even van slag, wat komt deze man doen? Sier maken met andermans (zijnde ons) geld? Hij gaat op de foto met het kindje (dat ook nog een sinaasappel van hem krijgt) en gaat daarna gelijk weg. Mmmm, lastig, lastig, wat moeten we hiermee? Waarschijnlijk niets, sommige dingen zijn zoals ze zijn. Hij geeft vooralsnog zijn medewerking aan al onze plannen (ook al beseffen we dat hij ook hier ‘goede sier’ mee maakt) en zonder zijn goedkeuring kunnen we werkelijk niets doen voor deze kinderen.





Alle kinderen krijgen een mooie warme sweater in het donkerblauw. Gewoon, geen fratsen, een functionele en warme trui. En een sinaasappel. Het is leuk om de kinderen even één voor één te zien. Sommige herkennen we nog uit het beginstadium van de school (drie jaar geleden) en Shelley bevestigt dit inderdaad. Het is goed om te zien dat deze kinderen naar school blijven komen.
De kinderen zien er ook beter uit, Shelley legt uit dat vooral de wormenkuur belangrijk is en het resultaat van deze pillen is dan ook goed te zien. Twee keer per maand worden deze kinderen medisch gecheckt, ook dat werpt zijn vruchten af.





Na dit bezoek gaan we naar het huis van Shelley. Ze woont met haar man bij haar schoonouders in. Het is een groot huis en wordt door meerdere familieleden gedeeld. De schoonmoeder van Shelley is een goede kok en we genieten volop van haar heerlijke lunch. Deze keer geen vis of vlees, maar
vegetarisch. Afgelopen dinsdag is een oom van Shelley’s man overleden en dan volgt er een periode van ca 12 dagen (afhankelijk van de ‘kaste’ van de familie, hoe lager, hoe langer deze periode) waarin geen vlees of vis gegeten wordt. Er wordt dan ook niet met mosterdolie gekookt, maar met ‘witte olie’ zoals Shelley het noemt. En er wordt niets gevierd, zo trouwt er vandaag een dochter van een lerares, maar Shelley gaat daar dan dus niet heen. En morgen is haar dochter jarig, ze wordt 8 jaar, maar dit wordt (tot grote ergernis van de dochter) pas na deze periode gevierd.



We praten bij over het wel en wee van de school. Een groot probleem zijn de baby’s. Deze komen mee naar school, oudere broers en zussen moeten oppassen, terwijl hun ouders werken. Ze verstoren de lessen enorm. Shelley had ons al hierover gemaild en we hebben besloten om een crèche op te
zetten voor deze kleinste. Shelley gaat hiermee gelijk aan de slag en probeert hier op 1 januari mee te starten.





Een ander probleem is het feit dat de kinderen, na schooltijd, gelijk naar de fabriek rennen om aan het werk te gaan. Volgens de directeur storen ze hun ouders in hun werk en zijn ze alleen maar lastig. Ik hoop werkelijk dat dit waar is… Shelley denkt met een soort ‘naschoolse opvang’ de kinderen langer op school te kunnen houden. Echter, deze uitbreiding is vrij kostbaar dus we willen deze beslissing weloverwogen nemen, dus we nemen hiervoor nog een paar dagen bedenktijd.

Om half 4 zitten we weer in de trein terug naar Calcutta. Vol indrukken, maar ook met een goed gevoel dat het, ondanks de strubbelingen, ‘goed’ gaat met de school op het terrein van de baksteenfabriek. Nu hopen dat we genoeg fondsen hebben of kunnen werven om de kinderen langer op school te houden. Eén van de doelstellingen van deze school is immers om kinderarbeid tegen te gaan en/of te voorkomen. We houden jullie op de hoogte!

maandag 8 december 2014

Een speciaal plekje...



De Prayrona-2 school heeft altijd een speciaal plekje in mijn hart gehad. En nog. Ik kan het niet uitleggen, maar deze school is anders dan alle anderen. Deze school geeft ook de meeste problemen, met de ouders, met de omgeving, maar toch dat speciale plekje.

En om eerlijk te zijn weet ik ook wel wat het is, het zijn de kinderen. De gezichtjes, de bange grimasjes die in de jaren veranderden tot ontspannen gezichten. De kinderen die het thuis zo moeilijk hebben, meestal al jong uit werken moeten, ze hebben ouders die drinken of aan de drugs zijn, ouders
die vinden dat hun kinderen maar lastig zijn, ‘mee-vreters’ zoals ze hun kinderen noemen, ouders die hun kinderen slaan. En het zijn deze kinderen die zich hier in school veilig voelen, geliefd voelen, ze worden op school omringd door mensen die wel om hun geven, gewoon zoals ze zijn. Hier kunnen ze even ontspannen, lachen, gewoon even kind zijn.

En hier waren we afgelopen vrijdagochtend. De Prayrona-2 school. Er zijn diverse sessies, ze starten om half 7, maar dat worden wij (verwende westerlingen) wat aan de vroege kant. Ashit vertelt ons dat de kinderen al om 6 uur voor de deur van de school staan te wachten tot deze opengaat. Wij zijn er om 10 uur, Reena komt er ook al aan. De kinderen zijn gek op Reena, die de kinderen stuk voor stuk een knuffel geeft.

veel kinderen = veel slippers

Het zijn er veel, kinderen bedoel ik. Begonnen we deze school ooit met 80 kinderen, momenteel komen er ruim 200 naar school. Gelukkig in meerdere sessies. Vanmorgen zijn er ongeveer 85 die allemaal geduldig wachten op wat komen gaat.



Ook hier doen we de les over ‘De regenboogvis’. De kinderen luisteren geboeid naar Reena die het verhaal uit het boek vertelt. Vooral de zilveren schubjes van de vis vinden de kinderen interessant, het is dan ook een prachtig geïllustreerd boek.



Na het voorlezen maken de kinderen hun eigen vis. De juffen helpen mee, want het is verdraaid lastig om zoveel kinderen allemaal aan het werk te zetten! Maar het komt allemaal goed en uiteindelijk heeft iedereen zijn eigen vis. 





De meeste kinderen brengen hun vis direkt naar huis, want de kinderen krijgen nog lunch op school en ze zijn bang dat hun vis vies wordt. Iedereen woont bijna naast de school, binnen no-time zijn de kids terug voor hun lunch.



En dan staan er ineens vier kereltjes voor onze neus. Vier broertjes. Ze zijn in totaal met negen, negen jongens. De kinderen lachen niet, ja als we het vragen, krijgen we de grimassen te zien die Indiase kinderen trekken als ze op de foto moeten. Hun moeder is overleden toen de negende van het stel geboren werd. Ze was nog maar net in de dertig. Hun vader heeft een nieuwe vrouw gekocht, 18 jaar oud en ze heeft geen idee wat ze met de negen jongens aan moet. Inmiddels is ze zelf zwanger. De kinderen krijgen thuis nauwelijks iets te eten, ze worden genegeerd door hun stiefmoeder, dan wel
geslagen. Ook hun vader slaat de jongens als hij weer eens dronken is. Ashit en Reena kennen de jongens goed en geven ze extra te eten op school. En verder… was liefde maar te koop… 



zaterdag 6 december 2014

Streetfood it is!



’s Middags hebben we een afspraak met Ifty van Calcutta Walks, een kleine organisatie die in de stad wandelingen organiseert. Uit ervaring weten we dat Ifty en zijn collega’s heel veel van Calcutta weten, het is altijd leuk om met ze op pad te gaan. Deze keer hebben we gekozen voor de street-food wandeling, zelf durven we nauwelijks (of eigenlijk niet) van de straat te eten en we zijn eigenlijk wel nieuwsgierig wat wij wel en niet veilig kunnen eten en hoe al die heerlijk ruikende gerechten smaken! Ifty vertrouwen we volledig, met hem durven we dit avontuur wel aan.

We hebben afgesproken voor het Oberoi Hotel, een chique hotel in Calcutta wat hier eigenlijk een beetje ongepast is. Omdat we nogal op tijd zijn (dus veel te vroeg), gaan we even het hotel binnen. Het is hier altijd heerlijk plassen, schone wc’s die heerlijk ruiken, warm water om je handen te wassen in heerlijk ruikend zeep. Zachte handdoekjes om je handen mee af te drogen, een altijd zalige ervaring in het o-zo smerige Calcutta ;-).

Als Ifty ook arriveert gaan we gelijk aan de wandel. We manoeuvreren ons tussen de drukte voor de marktkramen door die onder de arcades van het Oberoi zijn uitgestald. Ondertussen praten we bij. Via facebook houden we het hele jaar contact. Hij is bijna een jaar geleden vader geworden van een tweeling, een koningskoppel. Hij is een trotse vader. Zijn onderneming gaat goed, zo goed dat hij het gerust flink uit zou kunnen breiden, maar dat doet hij niet. Hij wil zelf graag (een deel van) de wandelingen blijven doen en niet de hele dag als directeur achter een bureau zitten. Klein maar fijn.

Bij de eerste stop krijgen we een ‘roll’. Een bedrijfje wat er al zit vanaf 1923 en het is nog steeds in handen van dezelfde familie. De vulling van de roll is werkelijk heerlijk. De roll is ontstaan doordat voetbalfans dit een lekker gerecht vonden, maar meestal geen tijd hadden om hier lang te wachten om het op te eten. Dus werd het maar ‘ingerold’ en meegenomen. Het is een soort wrap.

Daarna stoppen we bij de thumps-up dealer, dé cola van India. Zoeter dan de cola die wij gewend zijn, hier in India al tientallen jarenlang een regelrechte hit. Inmiddels overgenomen door Coca Cola, dat is dan weer jammer. We proeven hier een masala-thumsup en dat is heel onverwacht best lekker!



Ifty vraagt of we bekend zijn op Parkstreet, want als dat zo is, zou hij ook de andere kant van de stad op kunnen gaan. We vragen om ‘de andere kant’ want ja, we komen best vaak op Parkstreet. En het wordt steeds leuker, drukke straten vol met mensen, straten waar we nog nooit gelopen hebben. We genieten volop. Ifty loopt als zijnde onschendbaar door de stad. Drukke kruispunten schuwt hij niet, hij steekt gewoon in het midden over, op een hele relaxte manier. Wij volgen hem, schichtig om ons heen kijkend of we toch niet aangereden worden. Hadden we maar iets meer van zijn vertrouwen.



We lopen door een wijk die gedomineerd wordt door moslims. Veel kleine moskeetjes, veel mannen op straat. 30% van de bevolking in Calcutta is moslim (in heel India ligt dit percentage op ongeveer 12%). Ifty groet hier en daar. Hij is hier duidelijk thuis, het blijkt dat hij om de hoek is opgegroeid. Hier rende hij als klein kind door de straten, de mensen hier hebben hem zien opgroeien. Het is hier heerlijk, van alles te zien, het is gezellig druk op straat.



Ook hier stoppen we bij diverse straatstalletjes waar eten verkocht wordt. En het is allemaal even lekker. Een man die jahl muri maakt, hij is de derde generatie die dit heerlijke maaltje hier op dezelfde plek verkoopt. Gek idee eigenlijk, want als hij er niet is, is er ook niets. En toch al drie generaties op dezelfde plek. Maar goed, de jahl muri bestaat uit gepofte rijst met allerlei ingrediënten als tomaat, aardappel, komkommer, pinda’s, ui, koriander, etc. en een soort masalakruidenpasta, waarvan het recept al drie generaties niet is weggegeven. De man mixt alles met z’n handen en veegt deze dan af en toe af aan een goor handdoekje dat de hele dag tegen de muur geplakt zit. Hier wordt ik dan weer minder blij van, maar goed, Ifty belooft dat het goed komt. En inderdaad, het smaakt werkelijk heerlijk, waarschijnlijk wel onze favoriet van vanavond!



Even later een stalletje waar een heerlijk drankje verkocht wordt, iets met amandel en melk, het wAS wederom heerlijk. Hier kan je ook een versie met marihuana krijgen. Het lijkt op een groentesapje, maar dan anders ;-). Vooral de dagloners komen dit hier halen om 's nachts te kunnen slapen en om sowieso het leven in Calcutta te kunnen doorstaan. Officieel is het verboden in India, behalve voor aanhangers van Shiva. Er zijn in Calcutta heul veul aanhangers van Shiva dus...




Als laatste neemt hij ons mee voor de lekkerste Biryani van Kolkata. Dit gerecht wordt op straat gemaakt, maar in een soort van restaurant geserveerd. Wel fijn om even lekker gezellig te kunnen zitten, even weg van de drukte en chaos op straat. Middenin het restaurant zijn een soort pashokjes met een gordijntje. Ifty legt uit dat dit voor de vrouwen en kinderen zijn. Vooral traditionele moslims gebruiken deze kamertjes, de man eet dan in het restaurant en de vrouw (eventueel met kinderen) in het kamertje. Ifty vertelt dat ze vroeger, toen hij nog kind was, ook altijd daar aten, terwijl hun vader in het restaurant zat. Eigenlijk vond hij het wel prima, dan konden ze lekker spelen en herrie maken, terwijl niemand er verder last van had. Toch was ik, als naïeve en soms goedgelovige wereldburger, wel een soort van gechoqueerd dat dit hier (nog steeds) bestaat.



En toen was het alweer voorbij, 10 ‘gangen’ en heel wat kilometertjes verder. Wat een superidee om mensen op deze manier met ‘streetfood’ kennis te laten maken en wat hebben we weer veel van de stad en zijn gebruiken geleerd. Mocht je ooit nog eens, om wat voor reden dan ook, in Calcutta geraken, ik raad je zeker Calcutta Walks aan om de stad beter te leren kennen!


Met de metro en de ‘auto’ gaan we terug naar huis. Moe en voldaan gaan we slapen. En nu maar hopen dat onze maag en darmen al dit straatgeweld aan konden… morgen zullen we het weten.

Hieronder nog wat foto's van onze wandeling:






donderdag 4 december 2014

De mooiste vis van de zee



Woensdagochtend terug naar het RCFC. Dat betekent eerst een kwartiertje wandelen naar de ‘auto-halte’ (zeg maar tuktuk-halte), dan een minuut of 10 met de ‘auto’ naar het metrostation, dan één halte metro, eruit en dan een kwartiertje met de ‘auto’ verder naar het RCFC. Helaas is er geen
makkelijkere manier om hier met het openbaar vervoer te komen (al lijken de meningen daarover verdeeld te zijn). (En voor de duidelijkheid, een ‘auto’ hier in Calcutta betekent dus een tuktuk, maar dat woord kennen ze hier niet, ‘auto’ is de afkorting van ‘autorickshaw’ zoals ze een tuktuk hier noemen.)

Maar goed vanmorgen loopt alles anders. Er is een groot ongeluk gebeurd vlakbij de halte waar we op willen stappen, dus de ‘auto’s’ zitten óf helemaal vol óf rijden ergens anders heen. Hectisch. Ook vrijwel alle taxis die we zien (is ook een alternatief natuurlijk) zitten vol en zelfs de bussen (nog een alternatief!) willen ons niet meenemen omdat we een klein koffertje met lesmateriaal bij ons hebben en de bussen zitten al zo overvol. Op een gegeven moment staan we tussen de bushalte en de ‘auto’-halte in wat al helemaal niet opschiet, totdat we een lege taxi voorbij zien komen! Hieha! 

Aangehouden en gelijk ingestapt, daarna pas naar de prijs gevraagd, wellicht niet zo slim, maar na een half uur wachten waren we zo desperaat dat we de man de hoofdprijs betaald zouden hebben. Maar die vroeg hij niet, heel bravoure vraagt hij 50 rps (ca 70 cent) voor een rit van toch wel een kwartiertje. Moet je nagaan wat het anders zou kosten, want hij heeft heus wel extra gerekend!
Veel te laat komen we aan bij het RCFC, maar gelukkig hebben meer mensen last van de drukte in het verkeer, dus het wordt niet eens opgemerkt.



Met de hulp van Kakali beginnen we even later de les. Omdat de meeste kinderen op de ziekenzaal liggen, doen we de les daar. Ook leuk voor het meisje wat pas opnieuw ingegipst is (oh, wat had ze maandag een pijn, het arme kind) en haar bed niet uit kan. Ze kan er nu gewoon bij zijn. En zijn een paar oudere kinderen, de rest zijn erg klein. Maar niet getreurd, de (vaak jonge) moeders vinden het ook leuk om mee te doen, dus zo hebben we toch nog een heel klasje.

Kakali leest vol verve uit het boekje voor. Iedereen luistert met ingehouden adem. Ook de moeders. Even wat anders, even de gedachten verzetten, dat is voor iedereen heerlijk. Het boekje heet
‘Rainbowfish’ in het Nederlands ook wel bekend onder ‘De mooiste vis van de zee’, een bekend kinderboekje van Marcus Pfister.



Na het verhaal mag iedereen zijn eigen regenboogvis maken. Enthousiast begint iedereen te kleuren. De moeders proberen hun kleintjes af te leiden met een doosje of iets anders, zodat ook zij zich op de vissen kunnen storten. Het lukt, met hier een daar een strubbeling (een kleintje die een wasco-krijtje probeert op te eten totdat hij erachter komt dat het echt vies smaakt) kunnen de moeders ongestoord hun werk doen. Tussendoor drinken de allerkleinsten aan de borst. Wat mooi om te zien.





De kinderen doen hun uiterste best en zijn supergeconcentreerd bezig.



Er zit één jongetje tussen wat mijn aandacht trekt. Hij kijkt bozig, soms lacht hij heel ontspannen, maar meestal kijkt hij verdrietig, bang, boos, ik weet niet goed wat ik zie. Ik herken de blik, die zie ik ook bij de kinderen van de Prayrona-2 school. Ik weet dat de kinderen daar thuis niet altijd vol liefde behandeld worden en ik besef dat hij eenzelfde lot ondergaat. Hij mist een voet. Ik vraag wat er gebeurd is, zijn voet is duidelijk geamputeerd. In India wordt de gedolven steenkool met het spoor vervoerd. Onderweg wordt er veel gestopt en dan wordt de kool vaak gestolen door de arme
bevolking. Het arme ventje kreeg een enorm brok kool op zijn voet. Zijn voet was verbrijzeld en niet meer te redden. Of er was niet genoeg geld om zijn voet te redden, dat vertelt het verhaal niet. Verdrietig dat zo’n jong kereltje hier zijn leven lang voor moet boeten. In het RCFC gaan ze een prothese voor hem maken. Eentje die ‘meegroeit’ met het kind, zodat hij niet elke paar maanden een nieuwe prothese hoeft. Wat een geweldig werk doen ze hier toch.

het jongetje wat door diefstal een voet moet missen

En dan is iedereen klaar met zijn vis, iedereen trots, kinderen trots, moeders trots en wij zo mogelijk nog trotser. Nagenietend van deze mooie ochtend gaan we met de 'auto' en deze keer ook met de bus naar 'huis'.